Cultuur delen met de buren

Reportage Elsevier TerZake, april 2018

Nederlandse culturele instellingen van naam werken steeds vaker samen met partners uit het buitenland. Zo is Rembrandts dubbelportret van Marten en Oopjen aangekocht met steun van de Franse staat. Hoe komen zulke coproducties tot stand en wat maakt ze tot een succes? Een museum en twee orkesten delen hun ervaringen op het gebied van de internationale samenwerking. ‘Je moet elkaar leren vertrouwen.’

Het Drents Museum op een doordeweekse ochtend. Rond het schilderij Morning Sun van Edward Hopper drommen Duitse middelbare scholieren. Een vrouw, zittend op haar door het ochtendzonlicht beschenen bed, staart naar buiten. Met een melancholieke blik, oordeelt één leerling, een ander vindt haar eerder verbeten kijken. Hun leraar knikt instemmend en vertelt het verhaal van Josephine Nivison, de echtgenote van Hopper. Nivison was zelf beeldend kunstenaar in een tijd dat dat van vrouwen nauwelijks geaccepteerd werd. Veel van haar werk is vernietigd. ‘Ze had dus wel haar redenen om gemengde gevoelens te hebben,’ zegt de leraar, terwijl zijn pupillen het doek met andere ogen bekijken.
Duitse scholieren in een Nederlands museum: het is te danken aan de gezamenlijke inspanning van het Drents Museum en de Kunsthal Emden. In een gedeelde tentoonstelling presenteren de instituten het Amerikaans realisme tussen 1945 en nu: The American Dream. Assen toont vooral de kunstenaars van na de oorlog, Emden concentreert zich op recent werk. De expositie is een geslaagd voorbeeld van internationale samenwerking in de kunstwereld. Beide musea konden hun expertise bundelen bij de samenstelling, en er is ook een significante uitwisseling van bezoekers op gang gekomen.
Het complete artikel vindt u hier.